Zondag 7 april 2013 was het dan eindelijk zover, de eerste wandeling in het wonderschone natuurgebied rondom ons dorp. Samen met mijn dochter begaf ik mij met de auto naar de wandellocatie. Eenmaal daar aangekomen trokken we onze wandelschoenen aan en met ferme tred liepen we richting het hek wat het wandelgebied ontsloot.
Het zonnetje scheen heerlijk en echt koud was het niet. Met de dikke winterjas aan was het misschien net iets te warm, maar om de jas nu meteen uit te doen was ook een beetje overdreven.
Het was rustig in het bos. Een enkele vader en moeder met kinderwagen voor ons, maar verder niemand. Volgens de informatieborden zouden er ergens ook nog een 50 -tal paarden moet rondstuiven. En hertjes. En bevers. En zeehondjes. Tuurlijk…..
De bomen waren nog niet groen maar hadden nog het dorre, bruine, uiterlijk wat ze in de winter hebben gekregen.
Des te vreemder was het toen we, ergens in het zonnetje op de grond ergens tussen verdord gras, gele bloemetjes zagen! Als blije hertjes doken we erop af. Wat heerlijk om tussen die puinbak die de winter heeft achtergelaten iets bloeiends te zien. En dan ook nog gele bloemetjes! Natuurlijk begonnen we meteen met elkaar te discussiëren welke soort het was, en al gauw kwamen we erachter dat dit toch echt de Ammerétia moest zijn.
Een stukje verder liepen we langs het plaatselijke open riool van het wandelgebied. Hartstikke mooi. En kleurrijk. Alle kleuren ‘dor bruin’ waren erin vertegenwoordigd. Aan dat tafereel moet de natuur trouwens nog even werken. Bijvoorbeeld een zonnetje er overheen zodat de pril ontluikende knopjes een groene uitstraling geven aan de nu zo saaie kleurschakering.
Nadat we een eindje verder waren gewandeld liepen we tegen een verhoging op. Ik dacht eerst dat het een dijk was en dat we aan de andere kant de zee zouden zien. Ik dacht ook dat ik de zee rook, maar dat bleek de wandelaarster voor ons te zijn….. Langs de ‘dijk’ lopend zagen we in de verte een meertje. Zouden daarin de zeehondjes en bevers aan het baden zijn? Als pas geboren veulentjes huppelden we op het meertje af. Wat was dat leuk, zeg. Ook hier weer dezelfde bruine kleuren. Dit zou er een stuk beter uitzien in de zomer. En misschien dat we dan de bevers en zeehondjes zien zwemmen, en de paarden en herten zien galopperen. Of galopperen herten niet?
Ergens langs de ‘dijk’ was een trap gemaakt waar je de ‘dijk’ kon oplopen. Eenmaal op de verhoging staande bleek dat meer mensen hetzelfde plan hadden. Het verschil met ons was dat deze mensen al fietsend deze plek hadden bereikt! De ‘dijk’ bleek niets meer dat een betonnen fietspad te zijn waarmee je uiteindelijk het uitkijkpunt bereikt.
In al onze wijsheid besloten wij om dit fietspad af te lopen en dan over de weg richting de auto te lopen. Aangezien we allebei niet echt over een geweldig richtingsgevoel beschikken, bleek het zo te zijn dat we behoorlijk afgedwaald waren. Een behoorlijk eind uit de richting dus. Maar… we hadden geen keus dus vol goede moed begonnen we de Road To Nowhere af te lopen richting parkeerplaats.
Eenmaal daar aangekomen zakten we moe maar voldaan in onze luxe autofauteuils. De wandeling was geslaagd en zeker voor herhaling vatbaar. Misschien de volgende keer op de fiets?
In ieder geval nemen we dan vis mee, want dan kunnen we de zeehondjes voeren.